De Nederlandse taal: die meisje

Geplaatst door op apr 2, 2014 in Blog
De Nederlandse taal: die meisje

Een tijdje geleden deed ik mee aan de Nationale IQ Test van BNN. Althans, ik ben eraan begonnen, want sjonge, wat praatten die mensen veel. Ik besloot de taalvragen af te wachten en daarna wat anders te gaan doen met m’n avond. Die taalvragen bleken drie categorieën te omvatten, waarvan er één luisterde naar de naam: lidwoorden en aanwijzend voornaamwoorden.

Om een voorbeeld te geven, de eerste vraag zag er zo uit: Wat kan je voor het woord BIERTJE zetten?

Die en dit
Deze en het
Dat en het
Dat en die

Waarmee de vraag indiceerde dat er mensen zijn die naar het-woorden verwijzen met ‘die’ of met ‘deze’. Ik noem ‘het biertje’, waardoor je een zinsconstructie zou krijgen als: Dat biertje, die heel helder was. Nu hoor ik je zeggen: Ja, maar het was een vraag in een tv-quiz. Van BNN bovendien. Ik zou willen dat het zo simpel lag. En ook dat het daar qua voorbeelden inderdaad bij zou blijven.

Hele volksstammen zeggen die meisjeHele volksstammen

Maar helaas. Deze categorie woorden houdt me al een tijdje bezig. In de krant die wij lezen, Het Parool, lijken ze het daar namelijk een beetje moeilijk mee te hebben. Nu wil ik helemaal niet zeggen dat er in deze krant meer fouten staan dan in andere. Onze vorige nieuwsvoorziening, het NRC maakte het net zo bont, zo niet bonter. Wel leek het ze daar echter nog te lukken om zelfstandige naamwoorden te laten volgen door het bijbehorende aanwijzend voornaamwoord. Zo niet Het Parool dus, waarin ik geregeld zaken tegenkom als ‘het meisje, die’.

Waarmee ik op een dood punt in mijn betoog ben aangekomen, want: hoe valt dit fenomeen te verklaren? Natuurlijk, er zijn inmiddels hele volksstammen die het over ‘die meisje’ hebben, maar ik heb toch het idee dat die over het algemeen niet bij de krant werken. Het lijkt me dat deze woordkeuze eerder in de categorie straattaal valt. Dus komt het dan doordat ‘het meisje’ als woord niet vrouwelijk is, maar wel het beeld van een vrouw oproept en de redacteur in kwestie het hierdoor zonder nadenken over ‘die’ heeft? En hoe zit het dan met alle andere zelfstandige naamwoorden?

Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat er een eenvoudig trucje is om dit soort fouten te vermijden: het aanwijzend voornaamwoord voor het zelfstandige zetten. Dus dan wordt ‘het meisje, die’: ‘die meisje’. Duidelijker kun je niet krijgen dat het fout is. Maar dat gebeurt blijkbaar niet.

Daar was laatst een meisje loosEen meisje loos

Wat er wel gebeurde, is dat ik er zelf last van kreeg. Weinig verrassend, aangezien ik als ik over dingen ga nadenken er zelf in verzand. Dus hoorde ik mezelf ook zomaar ‘het meisje, die’ zeggen. Dan kun je zeggen: Maar ja, dat is spreektaal, dat is niet zo erg. Maar dat is het wel. Want als ik deze fout al maak, wie ben ik dan om me hier druk over te maken (of om deze blog te schrijven)? Wel hoop ik dat het niet zo zal zijn dat we over tien jaar met z’n allen ‘de’ en ‘het’ door elkaar gaan gebruiken. En dat over tien jaar een dergelijke vraag dus niet meer zal worden gesteld in een quiz. Bij BNN.

Dit gezegd hebbende, blijft er alleen nog een meisje loos, díe wou gaan varen. En ‘die’ dat ook in 1903 al wilde gaan doen, als we Het oude Nederlandsche lied van Florimond van Duyse moeten geloven. En als we dan toch bezig zijn met een reis terug in de tijd, is er ook nog dat schaap met witte voetjes, díe zijn melk zo zoetjes drinkt. Straattaal anno 1900, het kan bijna niet anders.

Heeft u taalvragen of -kwesties? Ik ben benieuwd en wijd er graag een blog aan.

Reageer